Diggers is een meeslepend verhaal over een archeologiestudent, die na aanvankelijke weigering, zich toch inlaat met een louche projectontwikkelaar Reden is het, om voorlopig onduidelijke redenen, intrekken van zijn doctoraalsbeurs. Zijn opdracht is een akker in een deel van de Westhoek van Vlaanderen af te graven om deze te ontdoen van achtergebleven granaten, mosterdgaspatronen en stoffelijke overschotten van soldaten die in de Groote Oorlog zijn omgekomen. Met twee vrienden begint hij aan de klus. Al spoedig stuiten ze op een lichaam van een, naar ze in eerste instantie denken, overleden soldaat met een bijzondere inhoud in zijn mond. Vanaf dat moment drijven hebzucht, wantrouwen en een moord de vrienden uit elkaar omdat ieder een eigen verborgen agenda blijkt te hebben.

Het slot is uitermate verrassend en bizar.

Het boek leest in een adem uit. Enige kritische opmerking is dat schrijfster zich regelmatig
verliest in bombastische bijzinnen.